De filosofie van AI: van taal tot deugd
Las met plezier “Van Aristoteles tot Algoritme, filosofie van kunstmatige intelligentie”, door filosoof Guido van der Knaap. Hij schreef het naar eigen zeggen omdat het “er nog niet was, en ik er zelf wel behoefte aan had”. Geen betere reden om een boek te schrijven natuurlijk, maar toch ook fijn dat anderen kunnen meelezen, want die behoefte is er vast breder.
Zowel inhoudelijk als toegankelijk schrijft Van der Knaap over AI in filosofisch perspectief. In een landschap van discussies over de maatschappelijke impact van AI die vaak óf erg technisch en juridisch zijn, óf juist in algemeenheden blijven hangen, is zo’n begrijpelijk overzicht als referentie voor debat zeer welkom. Zijn diverse invalshoeken zijn daarom extra nuttig: aan de hand van concrete voorbeelden behandelt hij AI in het licht van onder meer de logica, taalfilosofie, ethiek en politieke filosofie.
Een geregeld terugkerende - en wat mij betreft geruststellende - vaststelling in het boek is dat AI uniek-menselijke eigenschappen vrijwel onmogelijk kan benaderen. Zo gaat het hoofdstuk over taalfilosofie bijvoorbeeld in op Large Language Models (LLM) als GTP-3 (GTP-4 was bij schrijven nog nét niet uit) en voert Van der Knaap de belangrijke rol van taal op in het werk van een filosoof als Wittgenstein. Die wees op de grote veelzijdigheid van taal - toneelspelen, grappen, bevelen, raadsels, vloeken, bidden, vertalen - waarbij taalgebruik deel uitmaakt van activiteiten, levensvormen of gebruiken. Het is dat actieve gebruik dat taal bij uitstek betekenis geeft: begrip tussen mensen onstaat daarbij alleen bij juist taalgebruik in de juiste context, waarbij mensen veelal handelen op intuïtie, een eigenschap die AI niet heeft.
Bij zijn overzicht van AI in de context van ethiek - en dan specifiek de deugdethiek - schrijft Van der Knaap dat het misschien verleidelijk is om een parallel te zoeken tussen het zelflerend vermogen van neurale netwerken en dat van (jonge) mensen. Beiden lijken immers op 0 te beginnen - een tabula rasa - en een neuraal netwerk zou daarbij net als peuters deugden 'spelenderwijs' kunnen leren. Maar dat is enkel schijn. Volgens bijvoorbeeld Aristoteles is het niet alleen belangrijk rechtvaardig te hándelen op basis van een aangeleerde deugd (en in het geval van een AI, een instructie), maar vooral ook het te zíjn. Deugdelijk handelen moet namelijk een bewuste keuze zijn op basis van inlevingsvermogen, bij uitstek een menselijke eigenschap: "Vang verdriet of verliefdheid maar eens in data."
Als referentie en ter overdenking bij het inzoomen op ethische vraagstukken rond technologie-gebruik dus erg nuttig, dit boek. Fijn dat Van der Knaap er zelf behoefte aan had.